zondag 1 juni 2014

Grienden

 

Een bezoek gebracht aan de Rhoonse en Carnisse Grienden. Een griend is een vochtige akker waarop wilgenhout wordt verbouwd. De bomen werden aangeplant en met regelmaat ongeveer 25 cm boven de grond afgezet. Uit de stobben groeiden dan weer nieuwe takken. Een jaarlijks afgezette griend werd snijgriend, twijgwaard of twijggrond genoemd. De dunne twijgen waren vooral geschikt voor het maken van manden. Grienden die om de vijf jaar werden geoogst noemde men 'hakgrienden'. De zwaardere takken waren voor vele doeleinden geschikt, van stelen voor gereedschap tot het vlechten van zinkstukken.

IMG_0299

Kleine Vos op de Valeriaan.

IMG_0300

Even wat informatie over grienden van de vereniging van de Rhoonse en Carnisse grienden.

De Rhoonse en Carnisse Grienden behoren tot de laatste overgebleven getijdengrienden in Nederland. Kenmerkend is de grote rijkdom aan planten en dieren. Alleen de Rhoonse grienden worden nog volledig als griendcultuur beheerd. Dit betekent dat ze in een cyclus van drie jaar worden gehakt. U treft dan ook nog steeds de eeuwenoude griendcultuur aan. Het gebruik van griendhout neemt echter af. Vroeger gebruikte men griendhout ondermeer voor allerlei gebruiksvoorwerpen, zoals gereedschapstelen, hoepels en manden. Door de opkomst van andere materialen gebruiken we griendhout in deze tijd alleen nog voor het maken van zinkstukken voor oeverbescherming. Van recentere datum is het gebruik van griendhout voor geluidschermen en het gebruik als voedsel en speelmateriaal voor vele diersoorten in de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp.

We noemen de Rhoonse Grienden ook wel 'hakgrienden'. De totale oppervlakte van de Rhoonse Grienden bedraagt ongeveer 30 hectaren. De wilgen worden in een cyclus van drie jaar gehakt; ieder jaar zo'n 10 griendhectaren. Zo verkrijgt men hout dat één, twee en drie jaar oud is. Voor het twee- en driejarig hout bestaat een afzetmarkt. In de zogenaamde 'snijgrienden' worden de wilgen ieder jaar afgesneden; dit éénjarig hout gebruikt men ondermeer voor het maken van manden en korven, zoals eendenkorven. De vraag naar dit hout is echter gering.

IMG_0301

IMG_0302

IMG_0303a

IMG_0307

Veel van de planten die in de Rhoonse en Carnisse Grienden op de grond groeien komen ook voor op de knotwilgen. Dergelijke planten heten epifyten. Epifyten zijn planten die op of in andere planten en bomen leven zonder voedsel of water te onttrekken van de levende gastplant. Deze planten halen hun voedsel voor het grootste deel uit molm- of molmend hout van de knotwilg. Het hout van alle bomen wordt verdeeld in een binnenste zone (kernhout) en een buitenste zone (spinthout). In het kernhout bevinden zich stoffen die verrotting tegengaan. Als uitzondering op de regel ontbreken deze stoffen in wilgen. Het hout kan dus makkelijk verrotten en de boom wordt hol. Het kernhout, het spinthout en de schors vormen na verrotting tezamen met de verweerde takken en bladeren de molm, zowel afkomstig van de epifyten als van de gastboom.

IMG_0309a

IMG_0310

IMG_0311

Klein Profijt

Voel de rust.
Proef de schoonheid van de natuur.
Hoor de bomen,
Ze zwieren in de wind.
Zie de vogels,
Ze zingen van geluk.
Hoor het water stromen,
Stromend naar de zee.
Zijn weg zoekend over de aarde.
Op weg naar vrijheid
Dat alles,
Vind je in Klein Profijt.

gedicht geschreven door Manouk van der Eng en Ilse van der Klift voor de opening van Klein Profijt in 2005

IMG_0324

IMG_0326

IMG_0327

IMG_0342

IMG_0352

IMG_0383

IMG_0384

IMG_0386

Heerlijk gewandeld door een mooi stukje Nederlandse natuur.